Hoe komt het toch dat je bijna overal in IJsland zo ver-schrik-ke-lijk lekker kunt eten? Ik vroeg het de chef van IJslands beste restaurant, Sjávarkjallarinn, ook wel bekend als Seafood Cellar. Maar deze Ólafur Ágústsson, pas 28 jaar oud en qua uiterlijk net het neefje van Björk, had geen idee. Een echte koksopleiding hebben ze daar niet, dus dat koken heeft hij zichzelf geleerd. Zijn inspiratie haalt hij uit de keuken van zijn oma en de verse ingrediënten van het eiland. En o ja, hij is er best trots op dat hij alleen maar lokale producten gebruikt, zoals IJslandse boter, bessen, granen, planten, zelfgeplukte paddenstoelen, een beetje vlees, en veel vis.
Ingrediënten
Voor 4-6 personen:
2 biologische varkenshaasjes
4 tenen knoflook, gehakt
schil van 1 sinaasappel, geraspt
sap van 1 sinaasappel
1 stukje gember, geraspt
1 el bruine basterdsuiker
2 el olijfolie
zwarte peper en zeezout
five spice poeder
150 gram biologische bacon, in dunne plakken
En wat hebben we lekker gegeten, daar in Sjávarkjallarinn. Knapperige langoustines met bloemblaadjes, het lekkerste stukje lamsfilet dat ik ooit heb geproefd, ijs van boomschors en berkblad, een geestverruimende ervaring. Absoluut hoogtepunt was het tussengerechtje met IJslandse aardappeltjes, zure room, maggiplant, heilbotwang en gebrande prei. Op papier weinig verheffend, maar mijn god, wat een bestorming van het verhemelte, eentje die nog lang naknetterde. Zo zie je maar weer, wat van dichtbij komt, is toch het lekkerste, als je onze food miles met Icelandair voor het gemak even wegdenkt.
Dus vergeet Icesave, vergeet die ene vulkaan met die onuitspreekbare naam die het luchtruim ontregelt, de IJslanders die zich elk weekend volkomen klemzuipen. Natuurlijk, die gletsjers en watervallen zijn óók leuk, maar alleen voor het eten zou je naar IJsland moeten.
Ik had graag het Ólafurs recept voor IJslandse aardappeltjes gegeven, maar dat bleek te bewerkelijk voor de Volkskeuken. Daarom iets anders, ter afsluiting van het barbecueseizoen.
Maak een marinade van de knoflook, sinaasappelschil en -sap, gember, basterdsuiker en olijfolie en marineer daar de haasjes in, een halve dag of langer. Haal ze daarna eruit en kruid met zout, peper, en een snufje five spice. Vouw het dunne uiteinde van de haas naar binnen (zodat het niet uitdroogt), en omwikkel met de baconplakjes. Zet het zaakje vast met een cocktailprikker.
Gril de haasjes boven een hete barbecue, 5 minuten per kant, zodat ze van binnen nog sappig zijn. Serveer er salade bij en denk nog eens terug aan die fantastische barbecuezomer.
(bron: volkskeuken)