Volkskrant-muziekjournalist Gijsbert Kamer is lyrisch na het bijwonen van een uniek Springsteenconcert tijdens de South by Southwest Music Conference. Lees zijn blog:
Ik ben deze week zoals meestal in deze tijd van het jaar in Austin, Texas voor de South by Southwest Music Conference (SXSW). Ik ben hier om veel nieuwe bands te bekijken en te beluisteren die vijf dagen lang over een kleine honderd podia door de stad verspreid optreden.
Overdag hang ik veel rond in het Convention Center, waar paneldiscussies gehouden worden over de honderdste verjaardag van Woody Guthrie of over ‘2012: The Year Dance Music Killed Rock and Roll’.
Heel inspirerend allemaal. Het lijkt wel alsof voor even het hele universum om popmuziek draait. Ik zag al een paar erg goede optredens van nieuwe bands als bijvoorbeeld Alabama Shakes en Django Django. En ik genoot van een oude liefde, The Wedding Present, die hier zoals meerdere bands bijna iedere dag wel ergens te zien is.
Maar dat was allemaal woensdag.
Gisteren stond in het teken van één man: Bruce Springsteen. Ik werd vanochtend wakker, na vannacht voor de papieren krant een stukje geschreven te hebben en dacht: is dit echt waar? Was ik hierbij? Ja, ik zag gisteren Bruce Springsteen met zijn E-Street Band in de ACL-Live, een nieuwe zaal hier in Austin die plaats biedt aan een kleine 3000 bezoekers.
Bruce Sprinsteen is een artiest die eigenlijk veel te groot is voor SXSW. Een legende kunnen ze wel handelen, en een band als The Strokes, op een groot buitenpodium, vorig jaar kan nog net. Maar Austin heeft geen zaal voor iemand als Springsteen die zondag zijn arena/stadiontournee in Atlanta begint.
Maar hij zou komen voor een ‘keynote-speech’ en vermoedelijk zocht hij nog een goede plek voor een generale repetitie met zijn door het overlijden van saxofonist Clarence Clemons gewijzigde E-Street Band.
Dus werd er iets bedacht waarmee groot deel van de gedelegeerden hier werd teleurgesteld: een concert in een zaal die te klein is voor de pakweg twintigduizend muziekprofs hier aanwezig.
Wie van de badgehouders naar dit gratis concert wilde kon zich inschrijven, waarna een loting plaatsvond.
Maar, zo bleek, voor de pers was er nog een mogelijkheid zich via mail bij de pers-desk aan te melden. Niet dat ze iets konden garanderen, maar toch. Afgelopen maandag zou bekend worden of de aanvraag was gehonoreerd.
Dat was het geval. Ik dolblij.
Was het gisteren wat betreft Springsteen voor mij alleen bij de keynote speech gebleven, dan had ik nog een topdag gehad.
Want wat hield die man een gepassioneerd, geestig en inspirerend betoog!
Het is helemaal terug te horen op het Amerikaanse NPR, die er nog heel veel heel nuttige info aan hebben toegevoegd. Lees, luister en geniet hier: http://www.npr.org/blogs/therecord/2012/03/15/148693171/bruce-springsteen-on-the-meaning-of-music
Ik hoorde veel dat ik nog niet wist, bijvoorbeeld dat Springsteen zoveel te danken had aan de Animals in het algemeen en Eric Burdon in het bijzonder. ‘Als een band zo lelijk als zij het konden maken, waren er voor mij ook mogelijkheden’, aldus Springsteen die Burdon vergeleek met ‘your shrunken daddy with a wig on.’
Diezelfde Burdon stond zonder pruik met grijs haar ’s avonds wel naast Springsteen op het podium een prachtig We Gotta Get Out Of This Place te zingen, daarmee geholpen door zo ongeveer de hele zaal die in de twee uur daarvoor compleet gek gespeeld was door Springsteen met zijn uitmuntende band.
Want wat was het goed.
Natuurlijk, het helpt dat je er met je neus zo dicht bovenop staat, maar Springsteen is iemand die eigenlijk alleen maar beter wordt als hij voor meer mensen moet spelen.
Even dacht ik dat hij het klein zou houden, toen hij akoestisch begeleid de folktraditional Ain’t Got No Home inzette na de woorden: ‘Happy birthday Woody’, vanwege het hondertste geboortejaar van Woody Guthrie.
Maar daar kwam het verlossende: ‘come on Stevie’, en zetten de mannen gezamenlijk een vurig We Take Care Of Our Own in. Een van de nieuwe nummers die op maat geschreven is voor de stadions. Weinig opvallend als je ze thuis van de plaat draait, maar oh wat klonk het opzwepend, live.
Een band met vijf blazers die samen Clarence Clemons moesten doen vergeten (waar ze wat mij betreft in slaagden), een achtergrondkoortje, viool, drie toetsenisten en vier, soms vijf gitaristen. Nils Lofgren, Steve Van Zandt, Bruce zelf en zijn vrouw Patti Scialfa zetten al een lekkere muur neer, maar op gezette tijden kwam ook Rage Against The Machines Tom Morello de boel nog versterken. En dan had echt iedereen het nakijken.
Het is pas de tweede keer dat de band in deze bezetting in de openbaarheid kwam, maar het oogt al heel geroutineerd. Prachtig hoe Bruce in de laatste maat van We Take Care Of Our Own van gitaar wisselt om precies bij de laatste tel over te schakelen naar Wrecking Ball. Alsof hij geen seconde te verliezen heeft.
Hup, one two three four: Badlands. De zaal ontploft. Het knappe is, en dat valt me later ook bij andere echte Boss classics als Promised Land en Thunder Road op, dat hij de nummers net iets langzamer speelt dan je ze in je hoofd hebt. Waar je inmiddels een door routine ingesleten versnelling verwacht, blijkt juist dat die oude nummers met extra controle en beheersing worden gespeeld.
Het nieuwe werk klinkt echt veel beter dan op die bij vlagen al weer wanhopig ‘modern’ geproduceerde nieuwe plaat. Death To My Hometown wordt door Tom Morello echt omhoog gestuwd.
Dan is er een welkomstwoord : Er is wat veranderd in de bezetting, zo zegt Springsteen maar de missie van de E-Street Band blijft hetzelfde: ’to wake you, to shake you and to take you to higher groundground. We’re gonna kick some Tex Ass.’
My City Of Ruins krijgt een bijna spirituele gospel-lading waarna Springsteen even stil staat bij de inmiddels twee bandleden van het eerste uur die hem ontvallen zijn. Hoewel? ‘If you are here, and we are here, than they are here.’
Volgende nummer herken ik aanvankelijk niet, Seeds dat een pakkende groove krijgt, dat me aan Talking Heads doet denken. Maar van harde funk schakelt de band in een minitel door naar het lichtvoetige intro van The E-Street Shuffle.
De ballade Jack Of All Trades wordt opgesierd door opnieuw Morello, Bruce gaat achter hem zitten en slaat op een grote trommel. De woorden ‘I’ll shoot the bastards down worden door de duizenden muziekprofessionals keihard meegebruld.
Ongekend spannend, agressief en bijtend is het gitaarduel tussen Morello en Springsteen in The Ghost Of Tom Joad. Lofgren en Van Zandt stonden erbij en keken ernaar. Onze adem stokte. Ik ben nooit zo dol geweest op Morello’s bands (RATM en Audioslave), maar dit was prachtig.
Langzaam wordt naar een finale gewerkt met The Rising en We Are Alive weer twee liedjes die live pas echt tot leven komen. En dan: ‘kom op Roy’. Deze tonen daar begon het eigenlijk allemaal mee, Thunder Road, openingsnummer van Born To Run.
Prachtige versie, zoals meestal. En dan? Ja dan staan ze er nog met z’n allen, hebben ze twee uur echt het allerbeste van hun kunnen gedemonstreerd, en gaan ze maar meteen door naar de toegift.
Rocky Ground, op de plaat wat wanhopig modern klinkend, krijgt nu precies de goede gospel/hiphop lading. Links voor me staat een oudere man alles woordelijk mee te zingen: Dave Marsh, de ‘grote’ rock ’n roll-journalist, en Springsteen-biograaf. Vlak daarnaast staat een andere journalist, Ann Powers, te dansen tegen het balkonhek. Doet dat er wat toe? Nee, maar ik vind het toch bijzonder.
Ik vind alles bijzonder vanavond, en heb het gevoel bij het mooiste concert ooit te zijn. Natuurlijk, drie liedjes Jimmy Cliff, een held van Springsteen die toevallig ook op SXSW speelde, zijn er twee te veel. Maar het is leuk dat de in het rood gestoken Cliff eindelijk weer eens een echt goede band heeft, en mooi om te zien hoe Springsteen zelf een nederige bijrol als gitarist vervult in Many Rivers To Cross.
Dan is het tijd voor wat Springsteen zijn ‘long lost hero’ noemt, Eric Burdon. Mooie omhelzing, kusje van Eric op de wang van Bruce na een ontroerend We Gotta Get Out Of This Place.
Houdt dit nooit op? Bijna. Tenth Avenue Freeze Out blijkt zich te openbaren als het herdenkingsmoment aan Clarence Clemons. Wanneer het liedje de regel ‘…when Big Man joined the band..,’ bereikt legt Springsteen het nummer stil. Het blijft een minuut lang stil, de zaal houdt de adem in. Prachtig.
En dan is het echt tijd voor de grote finale: Joe Ely, voorprogrammas The Low Anthem en Alejandro Escovedo, Tom Morello en enkele leden van het ook in Austin verblijvende Arcade Fire zingen met band, zaal en Boss uit volle borst This Land Is Your Land van Woody Guthrie.
Dan floepen de lichten aan. Het is twaalf uur, er spelen de komende twee uur nog zo’n tweehonderd bands. Maar ik heb genoeg gezien. Er kan er niks meer bij. Ik moet dit even verwerken.
Ik ben getuige geweest van iets heel groots, zo voelt het nu om half twaalf in de ochtend met nog twee festivaldagen te gaan. (bron:volkskrant)