Vorige week zaterdag was het zo ver. Ik liep er al een dikke maand mee maar je wilt er eigenlijk niet aan toegeven. Eind van het jaar, druk op het werk, gaat wel weer over, stelt niet zoveel voor en nog meer van dat soort smoezen. Tot ineens. Bam! De klap met de hamer, ziek!! Pijn in het hoofd, druk op de oren, zere strot, verkouden, blaffen als een hond, koorts en zo meer. Alle holtes verstopt, volgens de dokter, algehele malaise. Dus heb ik me afgelopen week, noodgedwongen, genesteld op het meest geliefde plekje van ons huis, onze riante hoekbank. Nu bestaat mijn gezin uit vrouw, twee dochters en schoonmoeder, allemaal van het vrouwelijk geslacht en als er één ding is waar zij goed in zijn is het wel vertroetelen en als er één ding is waar ik goed in ben, is het wel vertroeteld worden. Er worden overal extra kussens, vrouwen houden van kussens, vandaan gesleept en ik word onder een heerlijk dekbed ingestopt. Omdat de eetlust vaak onbreekt als je ziek bent wordt er ook extra lekker gekookt om me te verleiden om toch iets te eten. Zo stond er deze week o.a. een runderstoofpot, ’n prei-kerrieschotel en ’n gehakt-groenteschotel op tafel. Nu liet mijn neus het afweten maar de aanblik van deze lekkernijen was voldoende om het water in mijn mond te laten lopen. Ook mijn dochters verstaan de kunst van het behagen: “Pa, wil je soms een warm broodje uit de oven” en “pa, ik heb een aantal leuke films opgenomen, zullen we samen gaan kijken zet ik er een lekker kopje thee bij”. Ik ben zowaar een week lang de baas over de afstand bediening geweest. Ik hoef maar een klagende zucht te laten vallen en vier vrouwen staan gelijk aan mijn zijde. Naarmate dan zo’n week verloopt en je begint licht op te knappen, valt het je op hoe het huishouden bestiert wordt als een goed geoliede machine. Nu willen wij als man natuurlijk graag aan het roer staan dus maak je zo nu en dan een opmerking. De tederheid begint dan langzaam te verdwijnen en ik besef al snel dat ik me eigen verre moet houden van het dagelijks bestuur. Dus kreun, steun en zucht ik zo nu en dan even ziekelijk en alles is weer bij het oude. Als ik eind van de week nog eenmaal een poging waag op me ergens me te bemoeien sluiten de vrouwen gelijk de gelederen, buigen zich over me heen, en vragen mij vriendelijk doch dringend: “Pa, wat wil jij nou eigenlijk”. “Verward van zoveel oestrogene druk, trek ik m’n dekbed zo hoog mogelijk en stamel ik: Uh uh ’n uh paar zonen?
Tijd om weer lekker aan het werk te gaan.
Martin L.